Wat zegt een koersval van ruim 16 procent op de aandelenbeurs, zoals de
Amsterdamse AEX-index die de afgelopen elf handelsdagen voor de kiezen
kreeg?
Commentatoren die de beurs een stem geven benadrukken twee zaken: economische
groeivertraging en problemen met overheidsschulden in de VS en de eurozone.
Bij de laatste kwestie wordt vaak opgemerkt dat de markt snakt naar
politieke daadkracht.
Het Britse weekblad The
Economist verwoordde de zorgen over het gebrek aan actiebereidheid onder
politici eind juli al met een lethargisch beeld van de Duitse Bondskanselier
Merkel en president Obama. De ondertitel luidde: schuld, wanbetaling en
verlamming als nieuwe, westerse politiek.
De frustratie die bij economen en marktvolgers doorklinkt over het gebrek aan
politiek leiderschap, oogt soms echter een beetje simplistisch. De
aarzelende houding van leiders in Europa en de VS is in veel gevallen een
weerspiegeling van diepe verdeeldheid onder kiezers.
Want mogelijke oplossingen voor de sluimerende financiële en economische
crisis zijn niet mals: hogere belastingen, meer bezuinigingen, en een
fiscale unie dan wel desintegratie van de eurozone.
Haperende groei
Toen het mondiale financiële systeem in 2008 ontregeld raakte en banken
massaal gesteund moesten worden, zijn overheden massaal bijgesprongen.
Centrale banken verlaagden de rentes en injecteerden geld in de economie, en
nationale regeringen lieten de begrotingstekorten oplopen, mede via hogere
uitgaven voor sociale uitkeringen. Daarmee werd een economische depressie
zoals in de jaren dertig van de twintigste eeuw voorkomen.
In 2010 trad relatief snel groeiherstel op, maar inmiddels zijn overheden
noodgedwongen zelf aan het bezuinigen geslagen. Duidelijk is ook dat het
kunstmatig zorgen voor goedkoop geld, zoals de Amerikaanse Federal Reserve
in twee rondes heeft gedaan, niet eindeloos kan doorgaan. Zeker niet als dat
inflatiegevaar met zich meebrengt.
Zonder kunstmatige overheidshulp ligt groeivertraging,
in ieder geval tijdelijk, voor de hand.
Beurzen hebben de neiging om schokkerig te reageren op economische trends.
Maar gelet op de winstwaarschuwingen die eind
juni al bij tal van bedrijven te horen waren - in Nederland bij
verfmaker Akzo Nobel en techbedrijven Philips en TomTom - is het niet vreemd
dat aandelenmarkten terugzakken. Let wel: de AEX index staat op een niveau
van 283 punten nog altijd 42 procent boven het dieptepunt van maart 2009.
Schuld VS
Dat er een paniekerige sfeer is ontstaan op financiële markten, heeft vooral
te maken met de dieperliggende schuldproblemen van de VS en de onrust in de
eurozone.
Om met de Verenigde Staten te beginnen. Het Amerikaanse ombuigingspakket van
2.100 miljard dollar, dat vorige
week op het nippertje in elkaar werd gedraaid, heeft marktanalisten
wegens de vele open eindjes niet kunnen overtuigen.
Exemplarisch is de motivatie van kredietbureau Standard & Poors, afgelopen
vrijdag, om de Verenigde Staten de hoogste AAA-rating voor Amerikaanse
schuldpapier af te nemen. Hoewel S&P toegaf een
'rekenfoutje' van 2.000 miljard dollar te hebben gemaakt, hield het
onderzoeksbureau zijn in de kern politiek analyse overheid: er is geen
duidelijk pad uitgestippeld om de Amerikaanse overheidsschuld op de langere
termijn dragelijk te houden.
De keerzijde van deze 'roep om daadkracht', is dat Amerikaanse politici wordt
gevraagd hetzij forse belastingverhogingen door te voeren - wat ongeveer de
helft van de kiezers niet wil - dan wel fors te snijden in overheidsuitgaven
voor onder meer de zorg en pensioenfaciliteiten, wat de andere helft van de
kiezers verafschuwt. Dat er bij dergelijke keuzes alleen onder extreme druk
politieke resultaten komen, is niet verwonderlijk.
Euroleed
Iets vergelijkbaars gaat op voor de eurozone. Bij de politieke top van 22
juli, kreeg de European
Financial Stability Facility, het Europese noodfonds, de rol van een
soort mini-IMF toebedeeld, dat probleemlanden en -banken te hulp moet kunnen
schieten.
Zolang eurolanden echter individueel staatsleningen blijven uitgeven, kunnen
beleggers vrijuit speculeren op verschillen in het fiscale management van
staten, en blijft het lucratief om te testen in welke gevallen er wel of
niet steunoperaties komen voor landen in nood. Griekenland is gered, wat
hebben de eurolanden voor Spanje en Italië over?
Integratie of desintegratie?
Op macroniveau doet de eurozone
het beter dan de VS en Japan, roept president Jean-Claude Trichet van de
Europese Centrale Bank tegen wie het maar horen wil. Om daar politiek en
economisch profijt van te trekken, moeten echter minstens twee grote stappen
worden gezet.
Zo moet de fiscale regie op Europees niveau veel dwingender en, op de tweede
plaats, dient de schulduitgifte van eurolanden te worden gebundeld via
zogenoemde eurobonds (lees hier
meer over euro-obligaties).
Een dergelijke, radicale boodschap kunnen de meeste leiders van eurolanden
echter nauwelijks over hun lippen krijgen, beducht als ze zijn voor de
euroscepsis die in veel landen leeft. En toch is het van groot belang om de
discussie aan te gaan.
Wat heeft Nederland bijvoorbeeld te verliezen bij een fiscale unie die een
streng financieel beleid afdwingt, zoals Nederland en Duitsland dat zelf al
voeren? En als we de andere kant opgaan, richting het opbreken van de
eurozone: kan dat überhaupt zonder al te grote kleerscheuren? En zou
Nederland een exit moeten willen, als we de kans lopen daarmee in een
economische depressie te belanden?
Een beurscrisis is nooit prettig, maar kan soms verhelderend werken. Geen
sluipwegen meer, maar een open debat over economische en politieke keuzes.
Lees ook:
rente lager
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl